Audio

Text

Wegen zijn niets anders dan de levensaders van een landschap, waarlangs de uitwisseling van mensen, goederen en handelswaar plaatsvindt. Sommige van deze wegen, die we nog steeds vanzelfsprekend en gedachteloos gebruiken zijn zo oeroud dat hun oorsprong verloren is gegaan in de nevelen van de geschiedenis. De routes van zulke wegen zijn vaak vooraf bepaald door de natuur. En dat is precies ook hier in Hilter. Het dorp ligt ten zuiden van het Teutoburgerwoud op een oud kruispunt. Op de hellingen van het gebergte liep de zgn. „Deetweg" in west-oostelijke richting . Deze werd vanuit het noorden doorkruist door de pasweg die van de regio Osnabrück naar het zuiden en vervolgens verder ging richting Frankfurt. Dit betekent dat Hilter van bijzonder geografisch en dus strategisch belang was voor het verkeer.

Bovendien waren er vroeger veel meer grenzen rond Hilter dan nu. Hilter lag in een drielandenhoek waar in het noorden het prinsbisdom Osnabrück samenkwam met het bisdom Münster in het westen en het graafschap Ravensberg. Nu stonden de heren van deze drie gebieden lang niet altijd zeer welwillend tegenover elkaar. In het algemeen begon in de late Middeleeuwen een periode van vele kleine regionale oorlogen, zogenaamde „Fehden“ (vetes) , die herhaaldelijk het leven en de ledematen van de bevolking bedreigden. Om de dreiging beter tegen aan te kunnen gaan werden in de 14e eeuw systemen van landverdediging opgezet om de grenzen en toegangswegen van steden, parochies en hele heerschappijen te beveiligen. De landverdedigingen bestonden meestal uit wallen en grachten, die vaak beplant waren met dichte, vaak doornige heggen. Daarnaast gebruikte men natuurlijke kenmerken zoals waterpartijen, moerassen en terreinranden. Men moet echter niet denken aan een dergelijke landverdediging als een vestingmuur, vooral omdat deze in het algemeen niet bedoeld was om te worden gehouden tegen een vijand die goed bewapend, talrijk en vastberaden genoeg was. Een „Landwehr“ was meer een obstakel dat kleinere plunderende groepen buiten hield en ervoor zorgde dat men niet plotseling werd verrast door een vijand. Bovendien had zo'n „Landwehr“ ook in vredestijd zijn functie gehad. Het leidde het verkeer langs een heel specifieke route. Tenslotte , bewaakte draaipunten bij de wegdoorgangen zorgden ervoor dat niet elke grensganger het land binnenkwam die niet per se hier gewenst was.

Er is bewijs van een totaal van vijf grote landverdedigingen rond Hilter, die de stad ten westen en zuiden beschermden. Het is echter lang geleden dat ze werden gebruikt en
onderhouden. De meeste zijn nu nauwelijks herkenbaar voor het ongeoefende oog. Soms kun je de gracht en de wal echter nog even voorvoelen. Bijvoorbeeld ten zuiden van de Remseder Straße op de huidige grens tussen het Hilteraanse stadsdeel Natrup en Remsede, dat tot Bad Laer behoort. Eens liep hier de grens tussen de parochies Hilter en Laer. De zgn. "Sitterhöfer Landwehr" werd in oktober 2014 gedocumenteerd door de „Stadt- und Kreisarchäologie Osnabrück“ en geregistreerd in het register van beschermingsswaardige archeologische monumenten geregistreerd.