Audio

Text

In Warendorf hebben we met een heel prominente grensovergang te maken: De oude
Romeinen noemden hem galant "Amisia". U heeft natuurlijk al geraden over wie ik het heb: Het is de Eems. Zij ontspringt in Oost-Westfalen-Lippe heel dicht bij Paderborn. Tussen Rheine en Lingen kruist hij de grens tussen Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. , tot zij de grensrivier naar Nederland tussen Leer en Emden wordt,
voordat ze uiteindelijk in de Noordzee mondt.

Hier in het oostelijke Münsterland stroomt de Eems door uitgestrekt groen land. - Een ideaal paardenland. Warendorf is inderdaad de paardenstad bij uitstek - en met een grote traditie. In 1826 werd hier de koninklijke Pruisische staatsstoeterij opgericht, die nog steeds beheerd wordt door de deelstaat Noordrijn-Westfalen.
Maar wat goed was voor het houden van paarden gold niet noodzakelijkerwijs voor de landbouw. .Hier, aan de noordkant van de Eems, is de grond vrij zanderig en kan alleen met veel moeite verbouwd worden. De boeren konden alleen met grote inspanning uit de grond halen wat ze wilden.

Ten zuiden van de Eems viel het echter mee. De leemachtige klavergrond daar leverde rijke opbrengsten en maakte de landeigenaren rijk. Niettemin, zelfs in die tijd had Warendorf de noordelijke oever voor zichzelf als vanzelfsprekend geclaimd. Het dun bebouwde gebied bestond voornamelijk van tuinen, akkers en weilanden aan het water voor de burgers van Warendorf. Rondom, aan beide zijden van de Eems op een afstand van 1-3 km van de stadsmuren liep een "Landwehr", de zogenoemde "Stadthagen". Deze dubbele gracht, tot 30 m breed, was dicht beplant met doornhagen. Zij werd beschouwd als de grens van het rechtsgebied van de stad, dat begrensd werd door tien met slagbomen voorziene punten, waar deze grens kon worden betreden of verlaten. In hun tijd vormden dergelijke installaties moeilijk te overwinnen obstakels. Door hen konden
bijvoorbeeld plunderingen van vijanden worden voorkomen, omdat de
vijand, als hij niet met een echt groot aantal troepen naderde, al bij het „Landwehr“
gestopt kon worden bij de landverdediging. Er zijn berichten uit de 30-jarige oorlog dat aanvallende troepen nauwelijks de Stadthagen durfden binnen te gaan omdat ze een tegenaanval vreesden. Want dan zou de ommuring een snelle vlucht onmogelijk hebben gemaakt.

Bij de aanleg van deze landverdediging maakten de inwoners van Warendorf gebruik van vele natuurlijke gegevens, en dus ook van het water van de Eems en zijn zijrivieren. Het is geen toeval dat een van hun , „Hagenbach" genoemd wordt tot op de dag van vandaag, want het water vulde ooit de sloten van de "Stadthagen", het Warendorfer „Landwehr“.