Wie in de natuur van Samtgemeinde Uelsen goed om zich heen kijkt zal vele grafheuvels ontdekken. De Spöllberg geniet de meeste bekendheid.
Een spannende sage over ‘witte vrouwen’, die in de vele grafheuvels rondom Uelsen actief zouden zijn geweest.

Audio

Text

De eindigheid van het leven vormt al sinds het begin van het menselijk bestaan een grote uitdaging. Misschien ligt in het verwerken van het sterfelijkheid wel één van de wortels van cultuur in het algemeen. Denk bijvoorbeeld aan de grafoffers, die de neanderthalers hun geliefden meegaven op hun reis naar het onbekende, de Egyptische Pyramides, of de hunebedden die je op verschillende plekken in Europa kunt vinden.

De grafheuvels in de bronstijd moeten ongeveer in dezelfde context geplaatst worden: de achterliggende gedachte was om de overleden geliefden op een waardige manier te herdenken en zelfs te integreren in het bestaan van de nog levenden. Opvallend is dat de graven vaak op een hoger gelegen punt waren. Men kon ze dus al van ver zien. Men gaat ervan uit dat ook veel belangrijke wegen langs de graven liepen, zodat de overledenen deel bleven uitmaken van het dagelijks leven, net zoals bij de beroemde graven langs de Via Appia, de straat richting het zuiden vanuit het oude Rome.

De grafheuvels werden niet alleen bezocht voor begrafenissen; er werden ook bepaalde rituelen gehouden. Met enige regelmaat ging men naar zijn overleden voorouders om daar bijvoorbeeld door middel van een processie de groepsidentiteit te versterken. De grafheuvels waren het enige door mensen gemaakte product dat voor langere tijd bestond. Al het andere was maar tijdelijk, omdat materialen in hun houdbaarheid beperkt zijn en op een gegeven moment vervallen. Hierdoor waren de grafheuvels de enige langdurig constante factor binnen een samenlevingsgemeenschap, die generaties lang bestond. Daarmee markeerde een grafveld dus een thuis voor een speciale groep van mensen.De grafheuvels geven ook een afspiegeling van de samenstelling van een gemeenschap. In het midden lag vaak een groter graf, bijvoorbeeld voor een vorst of koning, en daaromheen werden meerdere kleinere graven gegroepeerd. Dit kun je bijvoorbeeld zien niet ver van hier, op de Spöllberg.

De ceremonie zag er als volgt uit: eerst werd de dode verbrand op een brandstapel, en daarna werden de botresten en de as in een graf of in een kleien urn bijgezet. Soms legde men ook offers in het graf. Deze manier om overledenen te begraven werd meer dan een millennium gebruikt: de oudste grafheuvels stammen uit 1800 voor christus, de nieuwste uit ongeveer 600 na christus.

Er is geen andere gemeente in de verre omgeving met zo veel vroege begraafplaatsen als Uelsen. De graven, die u vanaf hier kunt zien, zijn ook maar een klein deel van een groot geheel. Vroeger waren er zelfs nog meer dan nu. Doordat hier steeds meer mensen kwamen te wonen zijn tot in de 60er jaren van de vorige eeuw grafheuvels verdwenen. Op de Steenebarg kon je vroeger zelfs hunebedden vinden, wat ook de aanleiding was voor de naam van de heuvel.

Tegenwoordig heeft men de waarde van deze erfenissen uit het verre verleden erkend. Aan de ene kant zijn ze simpelweg onveranderlijk. Maar bovenal herinneren ze ons aan ons eigen bestaan, omdat ze verduidelijken hoe de mens in de loop van de millennia veranderd is.

De Witte Wiewekes

Audio

Text

Al sinds mensenheugenis zijn er rondom Uelsen veel oude grafheuvels, waarvan mensen niet zo goed weten waar ze nou eigenlijk vandaan komen. Ze wisten echter wel dat hier de doden uit een ver verleden rustten, wat deze plek een wat lugubere aura gaf.

Vooral ’s nachts vermeed men de grafheuvels, omdat men zei dat het er niet helemaal pluis was. Stiekem vertelde men elkaar over de “witte wiewekes”, van witte vrouwen, die tussen de grafheuvels rondspookten. Naar verluid hoorden sommige inwoners ze ‘s nachts krijsen, terwijl andere ze ’s nachts op bezems over de heuvels zagen vliegen. Het verhaal gaat rond dat twee kinderen, een jongen en een meisje, uit nieuwsgierigheid bedacht hadden om eens een kijkje te nemen wie die witte vrouwen nou eigenlijk waren. En dus verlieten ze in het holst van de nacht hun huis en liepen ze richting de grafheuvels. Het licht van hun kaars wees ze de weg.

Voordat ze er erg in hadden, ging hun wens echter al in vervulling: ze schrokken zich een hoedje toen de witte vrouwen steeds dichter bij kwamen. Waarschijnlijk wilden de kinderen wegrennen, sneller dan hun voeten ze zouden kunnen dragen. Maar het was te laat: toen de witte vrouwen dichtbij genoeg waren, bliezen ze de kaars uit en werden de kinderen omgeven door duisternis.

Tot op de dag van vandaag weet niemand waar de kinderen zijn. Maar, tijdens een mistige nacht, zag een van de inwoners iets wits dansen tussen de heuvels. Hij dacht dat hij de verdwenen kinderen herkende.