Töddenlandroute

Audio

Text

Let goed op jongen, want wat ik je nu ga vertellen is de basis voor al jouw toekomstige handelsreizen: elke keer als je een Tödde tegenkomt, spreek je niet zoals je normaal doet, maar spreek je Humpisch. Dat is belangrijk, knoop dat goed in je oren! Want zoals je waarschijnlijk al hebt begrepen, is dat onze geheimtaal. Met Humpisch zijn we tijdens onze reizen in staat om samen dingen te bespreken die alleen Tödden kunnen verstaan. Andere handelaren kijken dan vreemd op, maar zo zal het moeten gaan.
Dus: als je onderweg iemand tegenkomt, vraag je eerst „quäz Humpisch?“ – dus „spreek je Humpisch?“ Zo kom je er achter of je met een Tödde die handel wil drijven te maken hebt, die je kunt vertrouwen.
Wanneer het een gelijkgestemde Tödde is en er ook nog andere handelaren bij zijn, praten jullie vanaf dat moment alleen nog maar Humpisch, begrepen?
Goed. Als je wilt weten wat de andere Tödde voor handelswaren bij zich heeft, dan zijn de belangrijkste woorden: „lims“ betekent linnen, „robbert“ betekent tabak en „büchte“ betekent geld.
… kijk niet zo zielig, de andere woorden leer ik je ook nog.
Wij Tödden zijn beleefde mensen. Wanneer jullie wegen zich weer scheiden, zeg je bij het afscheid „fitsenquinte“, oftewel „doe goede zaken“. Dat hoort zo!
De geheime taal van de Tödden – het Humpisch – bestond echt. Ze werden door de wandelende kooplui hier in de regio gesproken. Geheim is hier een goede woordkeuze, want er zijn tot nu toe slechts 100 woorden ontrafeld en de grammatica is onduidelijk. Slechts een enkele samenhangende tekst is bekend:
Quäss humpisch. De Tüötten strüchelden Um Buchte te quinten.
Mit Strücheln un Klinken Lichten wät menige fitze Külter versoimt.
Inn Tispel bin fitzen Butt Wöt deb Rödel bequässt.
De Soimskassen käump later.
Wanneer u wilt weten wat dat precies betekent, breng dan een bezoek aan het Töddenmuseum en bekijk de geschilderde ramen. Hier worden de begrippen uitgelegd.