Audio

Text

Oost-Friesland is een verregaand door mensenhand gevormd landschap, en weliswaar in twee opzichten, waarin zich telkens dat vaak tot zelfoppering gepresteerde werk van menige generaties bevindt. Aan de ene kant is er de dijkbouw , die sinds eeuwen het land van de woedende zee behoudt, aan de andere kant staat de ontginning van het veen. Het echtpaar Erfeling hoort bij die veenkolonisten, wier erfgoed het hedendagse Oostfriese veenlandschap is.

Tidens de 18. en de vroege 19. eeuw overheerste vaak op het platteland een beklemmende armoede. Die traditionele manier van landbouw was nauwelijks in staat om de landelijke bevolking te onderhouden. Veel mensen probeerden te ontsnappen aan dit gebrek aan perspectieven. Sommige zochten hun geluk in de stad, andere gingen naar Amerika. En sommige zochten naar een middenweg: ze pachtten een groot stuk land, dat ze maar eerst moesten cultiveren. Maar het veen is in principe een overmenselijke taak. Ten eerste moet het worden droog gelegd. Daarvoor moet men ontwateringssloten aanleggen en iedere schoffel is door het water, dat in het veen zit, net zo zwaar als lood. Is de uitwatering eindelijk klaar, mag de grond nog niet meteen worden bebouwd. Om het veld te bemesten, wordt de heide op het veen afgebrandt. Daaarna wordt er boekweit geplant, nog geen granen, maar tenminste voedsel. Pas jaren later was het mogelijk , om op die grond echte graan te kweken.

Hinrich Christoph Cords Erfeling was afkomstig uit Kachtenhausen, een gehucht tussen Bielefeld en Detmold. Van daar vertrok hij 1788 naar het Moormerland. Maar er was in Büschersfehn, waar hij het eerste stukje grond pachtte, geen pad of loopbrug, noch lag het gehucht aan één van de noodzakelijke kanalen, waarop men turf voor het verkoop kon vervoeren. Dus werden de Büschersfehner zelfs onder de mensen in het veen als arm beschouwd en dat betekend iets! Niettemin bracht Mareke Christians Vogt vijf kinderen ter wereld. Rond 1800 had het echtpaar het geluk , om naar Jheringsbeek te kunnen verhuizen, waar ze nog eens drie kinderen kregen. Als je over de levensvoorwaarden van deze mensen nadenkt, vergt hun levensmoed en ook hun werk de allergrootste hoogachting!

24 jaar later was de familie eindelijk aan haar doel. Ze hoefde niet meer in een kromme, tochtige keuterij te wonen, maar was in staat, een bakstenen huis te bouwen, zelfs met schuur en stal. Maar de heer van het huis kon er niet meer lang van genieten. 1827 overleed Hinrich Christoph Cords Erfeling op 62-jarige leeftijd na een leven rijk an werk. Zijn weduwe bleek ook verder flink te werken. Zij kocht samen met haar zoon een schuit, waarmee ze zelfstandig turf en goederen kon vervoeren. Mareke leefde nog verder 14 jaar. 78 jaar is zij geworden, onder deze omstandigheden welhaast een opmerkelijke leeftijd.