De historische watervoorziening stamt uit 1929 en zorgde ervoor dat de bevolking voor het eerst stromend water tot haar beschikking had.

Audio

Text

„Oh, iemand heeft onze waterput geblokkeerd! Dat kan toch niet! Nee, niet met ons hoor. Kom op Jan, haal de bijl!“

In Uelsen leefden mensen halverwege de 20e eeuw nog steeds zoals vroeger. Pas in de tijd van de republiek van Weimar, die in heel Duitsland voor grote uitbreiding van de infrastructuur zorgde, werd alles gemoderniseerd. Vanaf 1921 had men in Uelsen eindelijk stroom – wat een prestatie!

Echter, Uelsen had nog steeds geen stromend water. Vers water haalden de bewoners uit putten, net zoals hun voorouders het al deden. Men had echter nooit het waterhuishouden als geheel in kaart gebracht. De waterputten waren niet afgesloten met deksels en de akkers werden natuurlijk voor de landbouw bemest. Niemand stond erbij stil dat het stikstof uit de mest via de akkers zo in het grondwater terecht kwam.

In 1924 werd de kwaliteit van het water getest. Dit leidde ertoe dat de politie deksels op de waterputten liet maken. Maar, aangezien de bevolking van dit water afhankelijk was, zorgde dit voor een regelrechte wateropstand en de deksels werden met bijlen kapot gemaakt. Een gezondheidscommissie, waar ook de regionale arts lid van was, zorgde ervoor dat de burgers de putten weer konden gebruiken. Niet zozeer omdat het veilig was, maar omdat ze bezweken onder de publieke druk. Iets later kwam iemand van de regering op inspectie en stelde de bouw van een waterleiding voor, die vers water vanuit de heuvels naar Uelsen in het dal zou brengen. De autoriteit voor cultuur in Osnabrück beloofde om voor de helft van de kosten op te draaien en gaf een goede lening voor de andere helft. Desalniettemin bleef het resterende bedrag behoorlijk pittig voor de landelijke regio Uelsen, wat ervoor zorgde dat veel van de bewoners sceptisch bleven. Ze konden dusver immers ook prima zonder die waterleiding.

De autoriteiten bleven hardnekkig en gingen zo lang door met de planning, tot de lokale magistraat geen Nee meer kon zeggen. Daarnaast zorgden ze er ook voor dat de werkzaamheden werden uitgevoerd door werkelozen uit de regio Ostfriesland. Zij werden betaald vanuit de autoriteiten, en zo werden de uiteindelijke kosten voor de gemeente Uelsen nog lager. Toch bleef men onderhandelen, tot in 1928 eindelijk het startsein voor de bouw gegeven werd.

Als eerste stond een centraal gelegen bassin op de planning. Hier werd het water uit vier verschillende bronnen uit de heuvels ten zuiden van Uelsen verzameld. Het bassin werd op het erf van de boerderij Blekker gemaakt, die in ruil daarvoor een stuk gemeenteweiland kreeg. Door de lastige bodem was de bouw van dit bassin uiteindelijk pas af in 1929. Daarnaast was het aansluiten van de huizen op de waterleiding extra moeilijk doordat bijna niemand over een kelder beschikte.

In 1931 had men alle hindernissen overwonnen en kreeg Uelsen eindelijk stromend water!