De Tödde Vos woonde dankzij zijn huwelijk in de grootste boerderij van Mettingen, het Schultenhof. Toen de heer des huizes plotseling overleed, stonden de zes broers en zussen voor de vraag: wie krijgt in de toekomst dit huis? Kranig en slim zoals het een echte koopman betaamt, kreeg de Tödde Vos een idee: hij deed de broers en zusters een voorstel om de boerderij onderling te veilen. De hoogste bieder kreeg het huis.
Het was niet erg verwonderlijk dat een succesvolle koopman in vergelijking met een eenvoudige boerenjongen over een aanzien budget beschikte. En zo geschiedde: Vos overbood zijn familie met een torenhoog bedrag en was per direct eigenaar van het hele hof en het daarbij behorende bijgebouw.
Men zou kunnen zeggen dat hij gelukkig en tevreden was met zijn bezit. Maar hij vond het wonen in het oude boerenhuis alles behalve volgens de stand van een koopman van zijn kaliber. Daarom bouwde hij aan het rand van het hof, op een heuvel, een statige villa. Nadat de nieuwe woning klaar was werd hij in het dorp voortaan schertsend „Vos up de Burg“ genoemd.
Later is er nog een nieuw detail boven komen drijven: in de buurt van de villa „Vos up de Burg“ heeft men tijdens opgravingen de resten van een echte burcht gevonden. Het kan natuurlijk puur toeval zijn, maar het had evengoed zo kunnen zijn dat de Tödde van het bestaan van deze voormalige burcht wist en daarom voor deze voorname plek heeft gekozen.