Friedensroute

Audio

Text

Ruiter: Ah, daar ligt Ostbevern. Hier hoef ik maar zelden post heen te brengen. En dat terwijl de kloosters in deze omgeving oorspronkelijk als onderhandelingsplaatsen moesten dienen. Dat is het moeilijke aan twee congresplaatsen voor de vredesonderhandelingen: de hoge heren moeten continue met elkaar in gesprek blijven, zodat de neuzen tijdens een onderhandeling dezelfde kant op staan. Daarom ging men op zoek naar vertrekken tussen Osnabrück en Münster, waar men met elkaar kon afspreken. Maar deze zoektocht ging niet bepaald over rozen: bij de bondgenoten Frankrijk en Zweden draaide het allemaal om de rang. Wie wilde men meer tegemoetkomen? En wie ontvangt men als eerste? Welke omstandigheden zijn toegestaan of zelfs noodzakelijk? De Zweden zagen zichzelf op dezelfde rang als de Fransen, terwijl de Fransen zelf vonden dat zij boven de Zweden stonden. Uiteindelijk viel de keus op Huis Harkotten, enkele kilometers ten Noordwesten van hier. Al vonden hier natuurlijk geen ontmoetingen plaats tussen de afgezanten van de keizer en de Spanjaarden. Want wat zou er dan wel niet gebeurd zijn, als de Fransen en de Spanjaarden elkaar hier tegen waren gekomen op straat? Beide moesten niks weten van elkaar, en de kans was zodoende groot geweest dat ze met elkaar op de vuist waren gegaan, met verschrikkelijke gevolgen voor de vredesonderhandelingen.

De afgezandten van de keizer hadden ook het plaatselijke klooster Rengering als ontmoetingsplaats overwogen, een oeroude abdij van de orde der Cisterciënzers met een resolute abdis. Uiteindelijk koos men toch voor Lengerich, wat ook om een andere reden beter uit kwam. De afgezanten van de keizer waren vaak welvarende heren, die veel waarde hechtten aan comfort. De kloosters in Rengering en Vinnenberg, ook hier in de buurt, waren sinds het begin van de oorlog al meerdere malen geplunderd en hadden veel brandschade.

Over brandschade gesproken: het nieuwe pastoorshuis hier ter plaatse zou voor wat verwondering kunnen zorgen. Het draagt een verhaal met zich mee, dat voor deze tijden erg typisch is: in de winter van 1632 kreeg Ostbevern ongevraagd prominent bezoek. Peter Melander, generaal van de troepen uit Hessen, was in de pastoorswoning ingekwartierd. Toen hij het huis verliet, stak hij het als afscheid in de fik. Pastoor Kercher had vier jaren nodig voor de heropbouw, maar besloot geen nieuwe grote zaal aan te leggen. Zo had hij namelijk gelijk een zorg minder: er zouden voortaan geen prominente personen meer bij hem inkwartieren. Het is hem natuurlijk ook niet gegund, dat ze nog een keer zijn huis in vlammen zouden achterlaten!