Op de vlakke laagvlakte in de Niedergrafschaft hebben gletsjers uit het Saaleglaciaal eindmorenes gevormd. Dit heuvellandschap wordt het ‘Uelsener Höhendiluvium’ genoemd.

Audio

Text

Het graafschap Bentheim is over het algemeen een vrij plat gebied. Alleen in het zuiden kun je een paar heuvels vinden, die bij het Teutoburgerwoud horen. En ook hier in Uelsen is de regio niet zo plat als dat men zou verwachten. Zoals u wellicht zelf al gemerkt heeft, staan we nu ook op een relatief hoog punt. Hier, op 60 meter boven normaal nul, ligt namelijk het hoogste punt van de route.

Ja ja, we hebben zelfs “bergen”, bijvoorbeeld de witte “berg” tussen Getelo en Uelsen. Hier moet men wel een kleine kanttekening bij plaatsen: onze “bergen” zijn niet zo hoog als men normaal gesproken van een berg zou verwachten. Maar de hoogte is maar een bijzaak. De hoofdreden waarom dit geen echte bergen zijn, is dat bergen normaal gesproken uit steen bestaan, wat door spanningen in de aardkorst omhoog wordt gedrukt. Dat is bij onze bergen niet het geval: ze bestaan enkel uit een hoop zand en wat puin. Rest ons de vraag: hoe zijn deze “bergen” hier gekomen?

Onze bergen zijn eigenlijk een soort migranten uit het hoge noorden. Tijdens de voorlaatste ijstijd, die 300.000 jaar geleden begon en 120.000 jaar geleden eindigde, schoven gigantische gletsjers vanuit Scandinavië richting het zuiden. Ondertussen sleepten deze gletsjers al het zand en puin mee wat ze op hun weg tegen kwamen en schoven het als het ware voor zich uit. Daardoor ontstond voor de gletsjer uiteindelijk een soort berg, die men ook wel morene noemde. Men spreekt dus van een morenenlandschap, dat te herkennen valt aan deze heuvelformaties uit kiezelsteentjes en puin.

Toen het klimaat weer warmer werd, ontdooiden de gletsjers, maar de heuvels bleven gewoon waar ze waren. Op deze manier ontstond dus dit mooie heuvellandschap, dat zich uitstrekt van Wilsum tot aan het Nederlandse Ootmarsum in het zuiden.

Nu weet je alles over onze “bergen”! Geniet van het uitzicht!